Bij slikproblemen kan onder andere aandacht worden genschonken aan verbetering van de houding en aan het trainen van de spieren die een rol spelen bij het slikproces; samen met de logopedist kan de patiënt leren hoe hij de kans op verslikken zo klein mogelijk kan maken. Verandering van de voedselconsistentie (bijvoorbeeld het indikken van dranken) of aangepast drinkgerei zoals speciale bekers of rietjes kunnen hierbij helpen.
Bij de onderstaande problemen op het gebied van ‘slikstoornissen’ kan logopedische begeleiding zinvol zijn:
Afwijkende mondgewoonten
Wanneer na het wisselen van de voortanden nog sprake is van duim- of vingerzuigen, voortdurend de mond openstaat en/of er sprake is van afwijkend slikken met het persen van de tong tegen of tussen de tanden. Vaak ligt de tong ook tijdens rust en spreken zichtbaar tussen de tanden.
Gehemeltespleet/schisis
Wanneer een lip-, kaak- en/of gehemeltespleet problemen geeft met het voeden en/of spreken.
Sondevoeding
Wanneer de voeding door middel van een slangetje, meestal via de neus, wordt ingebracht. Vaak wordt de logopedist ín het ziekenhuis ingeschakeld wanneer besloten wordt van sondevoeding naar orale voeding over te schakelen.
Eet- en drinkstoornissen bij kinderen/volwassenen met hersenletsel
Wanneer door de afwijkende werking van de hersenfuncties, er niet alleen problemen zijn met de algemene bewegingen (het spiergevoel en de motoriek) zijn, maar ook problemen met de mondfuncties, vooral met slikken.